 |
Jetze van Sluis (1868-1902, tak A) |
De afstammelingen van Eeltje Martens van Sluis zijn vanaf de vierde generatie te verdelen over drie takken.
Tak A is het langst in Heeg gebleven, tot ca 1900. De meeste leden van deze tak zijn toen naar Oost-Groningen vertrokken. De stamvader van deze tak is
Hendrik Martens van Sluis (1829-1911). Veel voorkomende namen in deze tak zijn: Hendrik (Henk), Jetske, Andries en Marten.
De stamvaders van de takken B en C waren broers en gingen met hun moeder in het voorjaar van 1836 naar Achlum. Tak B bleef lang in de omgeving van Achlum wonen en enkele leden van de familie wonen daar nog steeds.
De stamvader van tak B is
Douwe Rientzes van Sluis (1835-1908). In deze tak komen de volgende namen vaak voor: Douwe, Rients, Bauke en Jan.
Tak C kwam in Franeker terecht en woont daar gedeeltelijk nog. De stamvader van tak C is
Rients Rientzes van Sluis (1836-1897). De meest voorkomende namen in tak C zijn: Rients, Cornelis, Saakje en Oepke.
Vanaf de zesde generatie hebben leden van de takken B en C zich over het hele land verspreid. Ze wonen echter voornamelijk in Noord-Holland.